Wat is hechting?
En welke hechtingsstijlen er zijn.
Wat is (veilige) hechting?
Hechting is een proces dat draait om het aangaan van een wederzijdse verbinding, een langdurende, betekenisvolle en liefdevolle relatie met minimaal één persoon. Een warme band die vol liefde is, die naar elkaar geuit wordt en accepterend en steunend is. In het ideaalste geval verloopt de hechting aan andere personen vanaf het begin goed en blijft dit goed gaan gedurende het opgroeien van het kind. Het kind voelt dan dat er van hem gehouden wordt, dat het veilig is en dat er aan basisbehoeften wordt voldaan. Je spreekt dan van een veilige hechting, het resultaat van de balans tussen de behoeften van de baby/het kind en de mate waarin hier op ingespeeld is.
Een veilige hechting is misschien wel de belangrijkste voorwaarde voor een goede/gezonde ontwikkeling, met name op emotioneel en sociaal gebied. Het vormt de basis voor je kinds gevoel van zelfvertrouwen, zijn leergierigheid, zijn weerbaarheid, en alle relaties die het kind later in het leven aan zal gaan.
Wanneer je een gezond ontwikkelt kind wil hebben dan is het dus van belang om een veilige omgeving en hechtingsrelatie te creëren. Een kind ontwikkelt zich namelijk het beste en prettigst als er voldaan wordt aan het criterium veiligheid. Het type en de mate van hechting heeft grote gevolgen voor de fysieke, mentale en sociale ontwikkeling in het verdere leven van mensen. De laatste jaren komt er gelukkig steeds meer aandacht voor het belang van een veilige hechting.
Waarom is een veilige hechting zo belangrijk?
Ik heb een apart blog geschreven over het belang van een veilige hechting en de relatie hiervan met het huilen van baby's. Dit kun je hier lezen.
Hechting start vanaf het allereerste begin!
En dan heb ik het over de conceptie, of eigenlijk zelfs daarvoor al, bij het al dan niet aanwezig zijn van een kinderwens.
Vanaf de zwangerschap tot circa drie-vier jaar speelt een ontzettend belangrijke rol in hoe je kind later in het leven staat ten opzichte van zichzelf, de ouder(s), en andere mensen in de omgeving. De grootste groei aan verbindingen en cellen in de hersenen vindt plaats tijdens de zwangerschap en in het eerste levensjaar van je kind, dit is met betrekking tot de hechtingsrelatie dan ook een belangrijke fase! De geboorte zelf laat vaak een diepe indruk achter, door de grote overgang van het verblijven in de buik en daarbuiten. Dit heeft impact op hoe prettig en veilig een kindje zich voelt op dat moment, maar laat ook inprentingen achter die mee genomen worden in het verdere opgroeien. Dit is terug te zien in de aanmaak van (stress)hormonen en hersenpatronen bij baby's. Het verloop van de zwangerschap en bevalling kan resulteren in geboortepatronen. Daar vertel ik je meer over in dit blog.
Na het vierde levensjaar stopt de ontwikkeling van de gehechtheidsrelatie tussen ouder(s) en kind niet, het belangrijkste fundament is dan wel al gelegd en je kind zal steeds meer (hechtings-) relaties aangaan met mensen uit de omgeving. Het lukt het kind dan ook om meer (bewust) rekening te houden met anderen. Maar ook na deze leeftijd kan de hechtingsstijl nog (zowel positief als negatief) beïnvloedt worden, zelfs het hele leven lang!
Vier hechtingsstijlen.
In de jaren 1940-1950 heeft John Bowlby zijn hechtingstheorie ontwikkelt. In navolging hierop ontwikkelde Mary Ainsworth de vreemde situatietest. Deze aanvankelijk zeer omstreden laboratoriumprocedure voor 1-jarigen was oorspronkelijk bedoeld om het verband tussen gehechtheid en verkennend gedrag te onderzoeken onder omstandigheden van lage en hoge stress.
Moeder en kind komen samen in een speelkamer in het laboratorium, waar later een onbekende vrouw binnenstapt. Terwijl de vreemdeling met de baby speelt, vertrekt de moeder even en keert dan terug. Er volgt een tweede scheiding waarbij zowel de moeder als de onbekende vrouw vertrekt. Tenslotte keren de vreemdeling en vervolgens de moeder terug.
In hun publicaties werd gesproken over vier verschillende hechtingsstijlen, de veilige gehechtheid en de onveilige gehechtheid, onderverdeeld in drie verschillende types. Bowlby concludeerde dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van het kind.
Hoe een kind gehecht is kun je eigenlijk alleen observeren in stresssituaties. En staat dus niet 1 op 1 in relatie tot de mate vansociaal gedrag, of een kind gemakkelijk contact maakt of op ontdekking durft gaan als ouder aanwezig is. Hieruit kun je niet concluderen of er wel/geen sprake is van een (on)veilige hechting.
Veilige hechting.
In het ideaalste geval is een kind veilig gehecht. De totstandkoming van een veilige hechting geeft het kind vertrouwen in zijn ouder/ verzorger en de omgeving. Het veilig gehechte kind heeft het gevoel dat ouders beschikbaar zijn en zullen inspelen op zijn/haar behoeften. De ouder(s) zijn toegankelijk, gevoelig en coöperatief.
Een kind dat veilig gehecht is zal met vertrouwen de omgeving en de wereld durven te verkennen. Het kind zoekt de ouder(s) op wanneer het zich niet veilig voelt of hij angstig is. Daarnaast heeft het veilig gehechte kind ook vertrouwen in andere mensen. Een veilige hechting heeft een positief effect op het aangaan van relaties, inlevingsvermogen etc.
Een veilig gehecht kind gaat op ontdekking, en vertrouwt er op dat het ook weer bij de ouder/verzorger terecht kan als daar behoefte aan is. Tijdens het experiment was te zien dat veilig gehechte kinderen angstig zijn als de ouder de ruimte verlaat, en snel weer kalmeren en op ontdekking gaan op het moment dat de ouder terugkeert.
Onveilige hechting.
Er zijn door Bowlby drie types van onveilige hechting beschreven:
Onveilig gehechte kinderen klampen zich vast aan hun verzorger, of ze gedragen zich juist heel onverschillig en zelfstandig, ongeacht of de situatie stressvol is of niet.
Angstig vermijdende hechting.
Een onveilig, vermijdend gehecht kind negeert de ouder, en trekt meer zijn/haar eigen plan. Het kind zal minder/geen veiligheid zoeken bij de ouder omdat het er geen vertrouwen in heeft dat er daar voldaan wordt aan zijn behoeften. De ouder is voornamelijk zakelijk, weinig sensitief en met regelmaat afwijzend. Wanneer een onveilig, vermijdend gehecht kindje verdrietig of angstig is dan richt het dit naar binnen of reageert agressief. Op de langere termijn kan het kind grote moeite hebben met het aangaan van langdurige en intieme relaties met anderen.
Ambivalente hechting.
Het kind dat ambivalent gehecht is mist vertrouwen en veiligheid in de relatie met de ouder. Het kind zoekt veel toenadering tot, en bevestiging bij, de ouder. Het kind gaat weinig op ontdekking uit en is vaak erg aanhankelijk, boos en passief. De ouder is afwezig of reageert niet op voor het kind belangrijke momenten. Of reageert onvoorspelbaar en inconsequent gevoelig op de behoeften van het kind. Onveilig, afwerend gehechte kinderen missen het zelfvertrouwen dat een veilig gehecht kind wel heeft.
Gedesorganiseerde hechting.
Een gedesorganiseerde hechting ontstaat wanneer het kind steun en toenadering zoekt tot de ouder, maar dit juist stress en angst oplevert. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van trauma of een ingrijpende gebeurtenis, zoals misbruik, mishandeling of depressie van een ouder. De ouder is onvoorspelbaar en inconsequent naar het kind toe. Bij kinderen zien we dan vreemd, gedesorganiseerd gedrag zien zoals nabijheid zoeken bij vreemde mensen, of veel huilen.
Wat heeft de hechtingstheorie opgeleverd?
Door de hechtingstheorie werd aangenomen dat het verstandig is om huilende baby’s niet (alleen) te laten huilen, maar in te spelen op hun behoeften en ze te troosten. Ook is deze theorie een uitgangspunt in de kinderopvang geworden. Doordat er met name in de zorg voor baby’s en dreumesen gestreefd wordt naar vaste gezichten voor de kinderen en weinig wisselingen in personeel. De theorie verklaart ook dat verwaarloosde of mishandelde kinderen toch loyaal aan hun ouders blijven. Ze zijn namelijk wel aan hen gehecht. Hoewel dat in het geval van mishandeling van een onveilige hechting zal zijn.
Wat ik je echt mee wil geven…
Ik kan me voorstellen dat deze informatie confronterend kan zijn, en je aan het denken zet over hoe je zelf bent opgevoed en hoe je dit nu zelf als ouder aanpakt. Het is heel belangrijk om je te beseffen dat het nooit te laat is om aan de hechtingsrelatie te werken! De manier waarop jij zelf opgevoed bent hoeft niet hetzelfde te zijn als hoe je je kind benadert. Als je vermoed dat er op het gebied van hechting stappen te zetten zijn voor/met je kind dan raad ik je aan om daar met mij of een andere professional over te praten.